top of page

Waarom wees het Joodse volk de Messias af?
Kus de Zoon - Psalm 2 (1.000 v. Chr.)

De meerderheid van het Joodse volk wees Jezus als Messias af, onder andere doordat Hij werd gekruisigd als een ‘doorsnee crimineel’ en Zijn boodschap niet paste in hun plaatje van een verlosser. Weinig mensen toen konden begrijpen dat de Messias moest sterven voor de zonden van de wereld. Zelfs een hoog opgeleid godsdienstig man als Saulus van Tarsus kon, voor zijn bekering, dit concept van verlossing niet begrijpen maar toch is het exact zo gegaan zoals in de Tenach (voor Christenen het Oude Testament) door de vele profeten en koningen is geprofeteerd.

De Messias zou een Jood zijn. Hij moest sterven voor de zonden van de mens en zou opstaan uit de dood, dit is 700 jaar voor Jezus door Jesaja geprofeteerd, zijn lijden is door koning David beschreven. Tevens werd aangekondigd dat de Messias de Zoon van God is.

Het tijdstip van het optreden van de Messias is ruim 5 eeuwen vooraf geprofeteerd door de profeet Daniël. Ook het sterven van de Messias en de verwoesting van Jeruzalem door de Romeinen (in het jaar 70 n. Chr.) is door Daniël voorspeld. De verstrooiing van de Joden (diaspora) over de wereld is eveneens voorspeld, maar ook het herstel van de staat Israël. De Joden zouden aanvankelijk als ongelovig volk terugkeren. In de eindtijd zal het om de stad Jeruzalem gaan. De Messias zal op het beslissende moment terugkomen om in te grijpen en recht te spreken over de volkeren. Hij zal dan herkend worden als 'Degene die doorstoken is'. Uiteindelijk zal Hij als Koning over de wereld gesteld worden. Wie Hem aangenomen heeft zal aan Zijn toorn ontkomen en eeuwig in vrede leven. Dit wordt met naam en toenaam aangekondigd in de Tenach, vaak meer dan duizend jaar voor Jezus’ leven op aarde.

De profeet Jesaja schreef dat de meeste Joden de Messias niet zullen herkennen wanneer Hij zal komen:
"Maar ach, wat zijn er weinig die het geloven! Wie zal luisteren? Aan wie zal God Zijn reddende macht openbaren? In Gods ogen was Hij een groene scheut, die groeide aan een wortel in droge en onvruchtbare grond. Maar in onze ogen had Hij niets aantrekkelijks. Niets dat maakte dat wij Hem graag wilden aanvaarden. Wij verafschuwden en verachtten Hem, een man van zorgen, vertrouwd met het bitterste verdriet. Wij keerden Hem de rug toe en keken de andere kant op als Hij langs kwam. Hij werd veracht en dat deed ons niets."
Jesaja 53:1-3

Profetie opgetekend door Ezechiël (± 570 v. Chr.): het herstel van de staat Israël en de terugkeer van de Joden naar hun land.
"Zo zegt de Here HERE: zie, Ik haal de Israëlieten weg uit de volken naar wier gebied zij gegaan zijn; Ik zal hen van alle kanten bijeenverzamelen en hen naar hun land brengen."
Ezechiël 37:21

In vervulling:
Sinds 1948. Toen werd de staat Israël na 1878 jaar weer opgericht, onder auspiciën van de VN.

Profetie opgetekend door Jesaja (± 700 v. Chr.): de Joden zouden als ongelovig volk terugkeren naar Israël.
"Vrees niet, want Ik ben met u; Ik doe uw nakroost van het oosten komen en vergader u van het westen. Ik zeg tot het noorden: Geef, en tot het zuiden: Houd niet terug, breng mijn zonen van verre en mijn dochters van het einde der aarde ... Doet het volk uitgaan, dat blind is, al heeft het ook ogen, en dat doof is, al heeft het ook oren."
Jesaja 43:5, 6, 8

In vervulling:
Sinds 1948. De meeste Joden die in Israël wonen, geloven op dit moment niet in Jezus als de Messias.

Profetie opgetekend door Mozes (± 1.407 v. Chr.): de verstrooiing van het Joodse volk over de wereld.
"De HERE zal u verstrooien onder alle natiën van het ene einde der aarde tot het andere."
Deuteronomium 28:64

In vervulling:
De uiteindelijke diaspora / verstrooiing vond plaats vanaf het jaar 70 na Chr., toen de Joodse opstand door de Romeinen werd neergeslagen en het Joodse volk werd verstrooid onder de volkeren.

Profetie opgetekend door Daniël (± 536 v. Chr.): de tijd tussen de herbouw van Jeruzalem en de komst van de Messias.
"Weet dan en versta: vanaf het ogenblik, dat het woord uitging om Jeruzalem te herstellen en te herbouwen tot op een Gezalfde, een vorst, zijn 7 (jaar)weken en 62 (jaar)weken. Lang zal het hersteld en herbouwd blijven, met plein en gracht, maar in de druk der tijden."
Daniël 9:25

In vervulling:
Nehemia kreeg in het 20e regeringsjaar van de Perzische koning Artaxerxes toestemming om Jeruzalem te herbouwen (Nehemia 2:1-6). Dat was omstreeks 446 v.Chr. De tijd tot de Gezalfde (Messiach in het Hebreeuws en Christos in het Grieks) bedraagt dan 7 + 62 = 69 (jaar)weken (letterlijk zevens of zeven tijden). De tijdseenheid van Daniël is net iets korter dan een jaar, namelijk 360 dagen. De tijd tot de Messias bedraagt zodoende 69 x 7 x 360 = 173.880 dagen = 476 jaar en 21 dagen. Rekenend vanaf 446 v. Chr. komen we uit op: 446 - 476 = 30 n. Chr. / 31 n. Chr.

De enige Jood die historisch in aanmerking komt om in dat jaar te hebben opgetreden als de Messias is Jezus van Nazareth, de nakomeling van David.

Profetie opgetekend door Daniël (± 536 v. Chr.): de Messias zou worden vermoord na afloop van de 7 + 62 (jaar)weken sinds de herbouw van Jeruzalem, maar voor de nieuwe verwoesting van Jeruzalem en de tempel:
"En na die 62 (jaar)weken zal de Gezalfde uitgeroeid worden, maar het zal niet voor Hemzelf zijn; en een volk van een vorst die komen zal, zal de stad en het heiligdom te gronde richten"
Daniel 9:26

In vervulling:
De 69 (jaar)weken sinds de herbouw van Jeruzalem (± 446 v. Chr.) waren omstreeks het jaar 31 na Chr. verlopen. Het sterfjaar van Jezus van Nazareth was het jaar 31 of 33. De stad Jeruzalem en de Joodse tempel werden in 70 door de Romeinen opnieuw verwoest, nadat deze eeuwen daarvoor waren hersteld
van een verwoesting door de Bayloniërs in 586 v. Chr.

Profetie van Jezus (± 31) opgetekend door Lukas: de verwoesting van de Joodse tempel door de Romeinen.
"En toen sommigen van de tempel zeiden, dat hij met schone stenen en wijgeschenken versierd was, sprak Hij: Wat gij daar aanschouwt, er zullen dagen komen, waarin geen steen op de andere zal gelaten worden, die niet zal worden weggebroken."
Lukas 21:5,6

In vervulling:
In het jaar 70, toen de stad Jeruzalem en de tempel door de Romeinen werden verwoest.

Profetie opgetekend door Jesaja (± 700 v. Chr.): De Gezalfde zou sterven voor onze zonden, maar ook weer opstaan uit de dood.
"Maar om onze overtredingen werd hij doorboord, om onze ongerechtigheden verbrijzeld; de straf die ons de vrede aanbrengt, was op hem ... bij de rijke was hij in zijn dood, omdat hij geen onrecht gedaan heeft en geen bedrog in zijn mond is geweest ... Daarom zal Ik hem een deel geven onder velen en met machtigen zal hij de buit verdelen, omdat hij zijn leven heeft uitgegoten in de dood, en onder de overtreders werd geteld, terwijl hij toch veler zonden gedragen en voor de overtreders gebeden heeft."
Jesaja 53

In vervulling:
Dit is vervuld toen Jezus aan het kruis voor onze zonden stierf (1 Korinthe 15:3,4), terwijl Hij na 3 dagen weer
uit de dood opstond (Markus 16:6).

Wat de Gezalfde zou ervaren tijdens zijn lijden aan het kruis is omstreeks 1.000 v Chr door David beschreven:
"Als water ben ik uitgestort en al mijn beenderen zijn ontwricht; mijn hart is geworden als was, het is gesmolten in mijn binnenste; verdroogd als een scherf is mijn kracht, mijn tong kleeft aan mijn gehemelte; in het stof des doods legt Gij mij neer. Want honden hebben mij omringd, een bende boosdoeners heeft mij omsingeld, die mijn handen en voeten doorboren."
Psalm 22:15-17

In vervulling:
Dit is overduidelijk een omschrijving wat iemand doormaakt als hij aan het kruis genageld hangt. Deze Psalm is vervuld toen Jezus gekruisigd werd.

Profetie opgetekend door Jesaja (± 700 v Chr): De Gezalfde zou niet alleen de Joden, maar ook de heidenen zich laten bekeren tot God.
"Hij zegt dan: Het is te gering, dat gij Mij tot een knecht zoudt zijn om de stammen van Jakob weder op te richten en de bewaarden van Israel terug te brengen; Ik stel u tot een licht der volken, opdat mijn heil reike tot het einde der aarde."
Jesaja 49:6

In vervulling:
Ook de heidenen hebben gehoor gegeven aan de oproep tot geloof in Jezus (Handelingen 11:1,26)

Profetie uitgesproken door Jakob (± 1.645 v. Chr.) opgetekend door Mozes (± 1.447 v. Chr.): De Messias zou een afstammeling van Juda zijn en na Zijn komst zou de heersersstaf van Juda wijken.
"De scepter zal van Juda niet wijken, noch de heersersstaf tussen zijn voeten, totdat Silo komt, en hem zullen de volken gehoorzaam zijn."
Genesis 49:10

In vervulling:
De heersserstaf week van Juda in het jaar 70, toen Jeruzalem werd verwoest en de bevolking van Judea werd verstrooid. Silo (=Hebreeuws voor Rustbrenger) duidt op de Messias. Dat is Jezus, afstammeling van David van de stam Juda. Hij is reeds vóór het jaar 70 gekomen om rust en vrede te brengen tussen God en mensen.

De gedeeltelijke vervulling is dat nu al velen uit de volken Jezus als hun Heer erkennen. Als Jezus weer op aarde terugkomt, zal Hij door alle volken gehoorzaamd worden en is de vervulling volkomen.

Profetie opgetekend door Micha (± 720 v. Chr.): De Gezalfde zou in Betlehem geboren worden.
"En gij, Betlehem Efrata, al zijt gij klein onder de geslachten van Juda, uit u zal Mij voortkomen die een heerser zal zijn over Israël en wiens oorsprong is van ouds, van de dagen der eeuwigheid."
Micha 5:2

In vervulling:
Toen Jezus in Betlehem geboren werd tijdens het bewind van koning Herodes (Matteüs 2:1, Lukas 2:11-15)

Profetie opgetekend door Jesaja (± 700 v. Chr.): De Gezalfde zou als kind geboren worden, maar ook God zelf zijn.
"Want een Kind is ons geboren, een Zoon is ons gegeven, en de heerschappij rust op zijn schouder en men noemt hem Wonderbare Raadsman, Sterke God, Eeuwige Vader, Vredevorst."
Jesaja 9:5

In vervulling:
In Jesaja 9:5 wordt de Messias "Sterke God" genoemd. In Jesaja 10:21 wordt deze uitdrukking op de HERE God toegepast. Jezus werd als kind geboren, maar werd later als God zelf herkend (Johannes 20:28).

Noot: We hebben hier dus te maken met het opmerkelijke feit dat reeds in het Oude Testament (de Tenach) wordt aangegeven dat de Gezalfde niemand anders is dan God zelf. Zowel God de Vader als de Zoon van God zijn één en dezelfde.

Een kenmerk van de eindtijd is de strijd om Jeruzalem (opgetekend door Zacharia in ± 500 v. Chr.):
"Zie, Ik maak Jeruzalem tot een schaal der bedwelming voor alle volken in het rond; ja ook tegen Juda zal het gaan bij de belegering van Jeruzalem. Te dien dage zal Ik Jeruzalem maken tot een steen, die alle natien moeten heffen; allen die hem heffen, zullen zich deerlijk verwonden. En alle volkeren der aarde zullen zich daarheen verzamelen."
Zacharia 12:2,3

In vervulling:
Werkelijk iedereen kan nu al de verwoede fysieke en diplomatieke strijd om Jeruzalem zien. De wereld, met de Palestijns-arabieren en V.N. voorop schreeuwen het hardst om het splitsen of erger van de stad van God.

Bij zijn terugkeer zal de Messias herkend worden door degenen die Hem doorstoken hebben (opgetekend door Zacharia in ± 500 v. Chr.).
"Ik zal over het huis van David en over de inwoners van Jeruzalem uitgieten de Geest der genade en der gebeden; zij zullen Hem aanschouwen, die zij doorstoken hebben, en over Hem een rouwklacht aanheffen als de rouwklacht over een enig kind, ja, zij zullen over Hem bitter leed dragen als het leed om een eerstgeborene."
Zacharia 12:10

In vervulling:
De nabije toekomst bij de wederkomst van onze Messias.

De strijd om Jeruzalem is in feite een opstand tegen God zelf (opgetekend door David in ± 1.000 v. Chr.):
"Waarom woelen de volken en zinnen de natien op ijdelheid? De koningen der aarde scharen zich in slagorde en de machthebbers spannen samen tegen de HERE en zijn Gezalfde: Laat ons hun banden verscheuren en hun touwen van ons werpen! Die in de hemel zetelt, lacht; de HERE spot met hen. Dan spreekt Hij tot hen in zijn toorn, en verschrikt hen in zijn gramschap: Ik heb immers mijn koning gesteld over Sion, mijn heilige berg. Kust de Zoon, opdat Hij niet toorne en gij onderweg niet te gronde gaat, want zeer licht ontbrandt zijn toorn. Welzalig allen die bij Hem schuilen!"
Psalm 2:1-6,12

Kus de Zoon, gesproken door koning David in Psalm 2 wil zeggen: kies nu voor Jezus, de Gezalfde! Dan schenkt Hij jou nu al het eeuwig leven, een doel in je leven en je ontkomt hiermee aan Gods toorn over de zonde. Je wordt dan door het werk van de Zoon, door Jezus, rechtvaardig verklaard in de ogen van God.

Conclusie:
Terwijl Jezus zich in zijn bediening op aarde heeft beperkt tot het volk van Israël, zegt Hij toch meerdere malen dat de volkeren zullen delen in het heil dat God door Hem zal brengen. Ook als we bijvoorbeeld kijken naar Paulus' woorden is dit terug te vinden. In Romeinen 11:11 lezen we wat het voor niet-joden tot gevolg heeft gehad dat het Joodse volk hun Messias (tot nu toe) grotendeels heeft afgewezen:
"Zijn de Israëlieten dan gestruikeld om voorgoed te blijven liggen? Natuurlijk niet! Maar door hun weigering om te gehoorzamen, is nu de andere volken het heil te beurt gevallen."

De apostel Paulus laat hier zien, dat de val van Israël voor de heidenen tot heil is geweest. De verwerping van Jezus als Messias door een deel van de joden heeft tot gevolg gehad, dat het heil nu ook tot de volken is gekomen, precies zoals Jezus zelf ons heeft gezegd. God heeft Israëls val ten goede gebruikt. Maar daarmee is het absoluut niet afgelopen voor Israël want in een tijd dat Jakobs volk zich van ellende geen raad meer weet en door vijanden is omringt zal de Joodse Messias, Jezus Christus, terugkeren en hun lot ten goede keren, precies zoals de Tenach belooft dat zal gebeuren.

bottom of page