top of page

Is de Bijbel een betrouwbare kopie
van de originele schriften ?

Sceptici zijn vaak van mening dat de Bijbel door de eeuwen heen onderhevig is geweest aan drastische wijzigingen en aanpassingen, bewust of onbewust. In werkelijkheid is de Bijbel vertaald naar een groot aantal verschillende talen, eerst naar de toen gangbare wereldtaal Grieks, Latijn en vervolgens naar het Engels en vele andere talen. Echter, de oorspronkelijke autografen (de originelen, geschreven in het Hebreeuws, Aramees en Grieks) zijn door de eeuwen heen, één op één letter voor letter overgezet naar meer kopieën en voor een ieder (wie er de moeite voor neemt) eenvoudig na te trekken en in te zien.

Tenach / Oude Testament
Hoe kunnen we weten dat de Bijbel intact is gebleven na meer dan 2.000 jaar  te zijn overschreven?

Voordat de zogeheten Dode Zee-rollen werden gevonden, was het oudste ons overgeleverde complete manuscript van het Oude Testament de Septuagint, de Griekse vertaling van de Tenach, van omstreeks 400 na Christus. Aan de hand van schrijfstijl wordt het originele manuscript gedateerd op 250 voor Christus en 100 voor Christus. Het manuscript dat daarop volgde was de Masoretische tekst van omstreeks 800 na Christus.

Deze Masoretische tekst is ons overgeleverd door de Masoreten (het Hebreeuwse woord Masora betekent 'overlevering') en deze stroming onder het Joodse volk heeft zich zeer ingespannen om de tekst zuiver en letterlijk te bewaren. Omstreeks 100 na Christus hebben ze de medeklinkertest vastgesteld met behulp van oude handschriften. Het overschrijven ging zeer nauwkeurig: letters werden geteld en speciale tekentjes gezet om fouten te voorkomen. Enkele eeuwen later begon met met het aanleggen van tekens bij de letters ten behoeve van de uitspraak van woorden. De Masoretische tekst omvat niet alleen de boeken van de Joodse canon, het is ook de letterlijke tekst van die boeken, inclusief vocalisatie en accentueringen.

De bekende Dode Zee-rollen dateren uit de periode van omstreeks 250 vóór Christus tot circa 50 na Christus. Met de deportatie van het Joodse volk uit Israël zijn deze rollen rond 70 na Christus ondergebracht in de grotten rond Qumran bij de Dode Zee. De veelal op teruggevallen masoretische tekst blijkt bij vergelijking overeen te komen met deze Dode Zee-rollen en kan zodoende betrouwbaar terug gedateerd worden tot minimaal de periode dat de laatste geschreven zijn (250 voor Christus) en kan daarmee als archaïsch (uit een zeer oude periode van onze beschaving) aan te merken zijn.

Wanneer we de Masoretische tekst met de Dode Zee-rollen en de Septuagint vergelijken, en ons daarbij bedenken dat tussen deze manuscripten een tijdsspanne rust van 800-1100 jaar, is het verbazingwekkend te constateren dat 95% van deze teksten identiek aan elkaar zijn en de resterende 5% van elkaar verschillen met betrekking tot zinsopbouw en woordkeuzen (denk aan het omzetten van typisch Hebreeuwse gezegden naar het Grieks, zonder dat de tekst aan achterliggende gedachten zal inboeten). De vertalers probeerden de woorden zoveel mogelijk op dezelfde plaats te krijgen met dezelfde betekenissen van woorden. Maar omdat dit uiteraard niet altijd mogelijk was en dit anders zou leiden tot niet leesbare zinnen, is in deze gevallen ten behoeve van de leesbaarheid gekozen voor vergelijkende woordkeuzen.

Oudste manuscripten
Nog eerder, dan de Codex Vaticanus en Codex Sinaiticus, zijn fragmenten en kopieën van het Nieuwe Testament bekend, welke dateren vanaf 125 tot 200 na Christus Zo is er het zogeheten Papyrus 52 Rylands papyrus of Johannes fragment, welke gedateerd is vanaf 125 na Christus Andere manuscripten zijn de zogeheten Chester Beatty en Bodmer papyrussen, welke gedateerd kunnen worden vanaf 150 tot 200 na Christus. Vele andere manuscripten zijn gedateerd uit 200 tot 250 jaar na Christus.

Enkel en alleen met de vijf oudste manuscripten, is het voor ons al mogelijk om de boeken van Lukas, Johannes, Romeinen, 1 en 2 Korintiërs, Galaten, Efezen, Fillipenzen, Kolossenzen, 1 en 2 Thessalonicenzen, Hebreeën en delen van Mattheüs, Markus, Handelingen en Openbaring te kunnen reconstrueren.

Al deze manuscripten en kopieën creëren een enorme overbrugging van het Nieuwe Testament, welke teruggaat tot de eerste eeuw van onze jaartelling. Vrij vertaald zijn we tegenwoordig in staat om zover terug te gaan als het eerste kopie van de autograaf (het origineel), ongekend voor welk oud schrift dan ook.

Als aanvulling op de originele Griekse manuscripten zijn er meer dan 1.000 kopieën en fragmenten van het Nieuwe Testament in het Syrisch, Koptisch, Armeens, Gotisch en Ethiopipsch, alsmede 8.000 kopieën van de Latijnse Vulgaat (Editio Vulgata). Sommigen hiervan zijn directe kopieën van het origineel, uit de hand van Hiëronymus tussen 384 en 405 na Christus.

Een vergelijking met andere werken
Het totale aantal overgeleverde Bijbelse manuscripten zijn overweldigend vergeleken met andere historische geschriften, zoals bijvoorbeeld de ‘Commentarii de bello Gallico’ van Julius Caesar, waarvan 10 manuscripten zijn overgebleven (de oudste 950 jaar nadat het origineel geschreven was!) en de dialogen van Plato, waar nog geen 7 manuscripten van zijn overgeleverd. Het absurde is dat elk van deze bekende werken, zonder uitzondering, algemeen worden geaccepteerd als authentiek terwijl het Nieuwe Testament (de Bijbel) en zijn authenticiteit wereldwijd in twijfel wordt getrokken. Ter illustratie hieronder een impressie van de hele overweldigende hoeveelheid Bijbelse manuscripten in vergelijking met de andere geschriften.

Duizenden vroegchristelijke werken en geschriften uit de eerste en tweede eeuw na Christus citeren verzen uit het Nieuwe Testament. In feite is het zelfs zo dat wij in staat zijn het gehele Nieuwe Testament samen te stellen uit enkel deze vroegchristelijke werken en geschriften. Bijvoorbeeld het Epistel van Clement gericht aan de Corinthiërs (gedateerd op 95 na Christus) citeert verzen van de Evangeliën, Handelingen, Romeinen, 1 Corinthiërs, Efeze, Titus, Hebreeën en 1 Petrus.

De brieven van Ignatius (gedateerd op 115 na Christus) zijn aan verschillende gemeenten in Klein-Azië gericht en in deze brieven worden Mattheüs, Johannes, Romeinen, 1 & 2 Corinthiërs, Galaten, Efeze, Fillipenzen, 1 & 2 Timotheüs en Titus geciteerd. Deze brieven geven een duidelijke indicatie dat het gehele Nieuwe Testament voltooid en geschreven is in de eerste eeuw na Christus.

Als aanvulling hierop is er aanvullend bewijs in de vorm van dat er in het Nieuwe Testament geen melding gemaakt wordt van de daadwerkelijke vernietiging van Jeruzalem in 70 na Christus. Immers, terwijl Mattheüs, Markus en Lukas spreken over Jezus’ profetie dat Jeruzalem nog in hun generatie vernietigd zou worden (Mattheüs 24:1-2, Markus 13:1-2 en Lukas 21:5-9,20-24,32) spreekt geen enkel Bijbelboek uit het Nieuwe Testament over de daadwerkelijke vernietiging van de stad. Het zou meer dan waarschijnlijk zijn dat brieven geschreven na de vernietiging juist zouden refereren na deze vernietiging, omdat dit zou aantonen dat Jezus’ profetie over het lot van de stad juist was geweest.

In zijn boek, De Bijbel en Archeologie, schrijft Sir Frederic G. Kenyon over het Nieuwe Testament,
'De interval tussen de data van originele compositie en de eerste overgeleverde manuscripten is zo klein, in feite zelfs zo te verwaarlozen, dat enige twijfel of de Bijbel zoals die ons is overgeleverd beschouwt mag worden als origineel, weggehaald kan worden. Zowel de authenticiteit als de algehele integriteit kan als volledig worden beschouwd'. [2]

Met al deze duizenden manuscripten zou je denken dat er veel verschillen tussen zitten, maar het tegendeel is waar. De manuscripten van het Nieuwe Testament komen tot 99.5% met elkaar overeen. [3] Het merendeel van de 0,5% komt voort uit verschillen met betrekking tot spelling en zinsneden. Ook hier zijn met name de verschillende woordkeuzen m.b.t. de uitleg van typisch Hebreeuwse gezegden de oorzaak van deze verschillen.

Maar kort gesteld is in al deze manuscripten geen enkele afdwaling van elkaar te constateren en wordt niet van elkaar afgeweken met betrekking tot de leer van het Nieuwe Testament. Beweringen dat de Bijbel in de loop der tijd vervalst of aangepast zou zijn, kan hiermee aantoonbaar naar het land der fabelen worden verwezen.

Conclusie
Leringen, zoals de Jehova-getuigen, en religies, zoals de Islam, die hard proberen te maken dat de Bijbel in de loop der tijd verdraait en aangepast is kunnen aantoonbaar en met fysieke historische en aanvullende wetenschappelijke bewijzen op het tegendeel gewezen worden.

Door sceptisch tegenover het Nieuwe Testament te staan en te beweren dat het onbetrouwbaar is, sta je dientengevolge ook meer dan sceptisch tegenover elk oud geschrift / manuscript van voor of ver na het schrijven van het Nieuwe Testament. Er is immers geen enkel manuscript uit de oudheid welke aantoonbaar zo goed en volledig gedocumenteerd is als de Bijbel.

De Heilige Geest heeft er zeker voor gezorgd dat iedereen zich een zo accuraat mogelijke vertaling van het woord van God kan en kon toe-eigenen. God heeft nooit gewild dat Zijn woord beperkt zou blijven tot een enkele taal, enkel geschikt voor de intelligentsia. Nee, juist voor iedereen inzichtelijk.

Brooke Foss Westcott en Fenton John Anthony Hort, verantwoordelijk voor een complete hernieuwde tekstkritische uitgave van het Nieuwe Testament, schreven dat de kleine veranderingen en wijzigingen in manuscripten geen enkele wijziging in de doctrine inhielden. Met andere woorden: zij tasten de leer van Bijbel geenszins aan. De boodschap is en blijft hetzelfde, zonder of met de variaties in de tekst: we hebben te maken met het onbetwiste woord van God. [4]

Dode Zee-rol Bijbelboek Jesaja 120 v.Chr.

Fragment Septuagint 250 - 100 v. Chr.

Nieuwe Testament
Er zijn letterlijk tienduizenden manuscripten van het Nieuwe Testament, die gedeeltelijk of in hun geheel, gedateerd kunnen worden van 200 na Christus tot op het moment dat de geschreven pers werd uitgevonden. Deze manuscripten zijn onder andere gevonden in Egypte, Israël, Syrië, Turkije,  Libanon, Griekenland, Italië en zijn opgesteld op Papyrus en Perkament.

Papyrus werd in het begin van onze jaartelling het meest gebruikt. Dit riet werd op elkaar vastgelijmd en te drogen gelegd in de hete zon, waarna het gebruikt kon worden om op te schrijven. Perkament was gemaakt van de huid van schapen of geiten en was in veelgebruik tot de late middeleeuwen, waana het vervangen werd het papier.

Complete manuscripten
De eerste complete (perkamenten) kopieën van het gehele Nieuwe Testament zijn de Codex Vaticanus en de Codex Sinaiticus. Beide kunnen gedateerd worden op 325 tot 350 na Christus. [1]

Codex Vaticanus 325 - 350 na Chr.

Rylands papyrus 125 na Chr.

Bronnen:
[1] R. Laird Harris, Can I Trust My Bible? Chicago: Moody Press, 1963, Pag. 129-30
[2] Sir Fredric Kenyon, De Bijbel en Archeologie, 1940, Harper & Brothers
[3] Merrill F. Unger, Unger's Bible Handbook, Chicago: Moody Press, 1967, Pag. 892
[4] B.F. Westcott, and F.J.A. Hort, eds., Nieuwe Testament in Origineel Grieks, 1881, Deel II, 2.

bottom of page