top of page

De Al-Naqba mythe
Obstakel voor vrede

Elk jaar wordt in toenemende mate wereldwijd de zogeheten Naqba herdacht. Vrij vertaald betekent dit Arabisch woord 'catastrofe' en in dit geval heeft het voor hen betrekking op de oprichting van de staat Israël en de daarbij veronderstelde Israëlische 'misdaden' in 1948. Tegenwoordig zijn deze 'misdaden' gekatapulteerd tot proporties dat zij, in hun beleving, niet onderdoen voor die van de Holocaust / Shoah, het moment in de geschiedenis waar miljoenen Joden systematisch door de nazi's werden uitgeroeid.

Volgens vele Arabieren en hun bondgenoten is er maar één oplossing: de klok terugdraaien naar 1948 en de oprichting van een Arabische staat, op het historisch door God aan het Joodse volk gegeven grondgebied.

Het gebruik van de term 'Palestijnen' voor de niet-Joodse Arabieren, is betrekkelijk nieuw en werd pas in de loop van de tweede helft van de afgelopen eeuw voor het eerst door Arabieren gebezigd.

Met de naam Palestina werd vanaf het begin van onze jaartelling (dus circa tweeduizend jaar geleden) tot aan de jaren ’70 van de afgelopen eeuw altijd gerefereerd naar de regio als Palestina en in géén enkel opzicht naar een volk of andere bepaalde etnische samenstelling daar woonachtig. De bewoners bestonden en bestaan, vanuit historisch en etnisch oogpunt, uit Joden, Bedoeïenen en in latere tijden eveneens uit Arabieren.

Aantallen
Hoeveel Arabieren er voor de eerste Joodse Aliyah (1882-1903) in Palestina woonden, is sinds jaar en dag een onderwerp van discussie onder historici. De naar voor geschoven cijfers liggen nogal uiteen en zijn grotendeels afhankelijk vanuit welke bronnen geput wordt.

Er zijn echter wel massa’s verslagen van Europese reizigers en er is een studie van een Brits onderzoeksteam bestaande uit archeologen en historici, dat onder toezicht van het Palestine Exploration Fund, van 1871 tot 1878 het land doorkruiste.[1]

Onder de vele verslagen van mensen die het gebied bezochten was de wereldberoemde en veelgeroemde Amerikaanse auteur Mark Twain. Twain reisde er rond in 1867, 15 jaar voor de eerste Aliyah en hij omschreef zijn reis als volgt:
"We komen veilig aan in Tabor… op heel onze route kwamen we niet één mens tegen... Er zijn amper bomen of bossen te vinden. Zelfs de olijfboom en de cactus, vaste bewoners van dorre droge grond, hebben het land bijna geheel verlaten... het land van Israël zit rouwvol in zak en as. Over het land hangt een vloek dat bezit heeft genomen van haar velden en haar hele essentie heeft weggenomen. Het land van Israël is verlaten en ontnomen van liefde. Het land van Israël behoort niet langer tot de wereld van actie. Ze is voortbestemd voor poëzie en traditie, een land van dromen... Nazareth is verlaten... Jericho is vervloekt... Jeruzalem... een dorp verlaten".[2]

Merk de grote overeenkomsten op tussen zijn beschrijving en de profetieën in de Bijbel.

Andere reizigers geven beschrijvingen, die aanleunen bij de bevindingen van Mark Twain, zoals de seculiere wetenschapper Henri Baker Tristam, die meerdere keren tijdens natuurkundig onderzoek het Heilig Land bezocht.

James Finn, die als Britse consul in Jeruzalem (1845-1862) verschillende keren door het land trok, ziet "een land waar de bevolking zo dun gezaaid is dat het voor zijn eigen bestwil moet uitkijken naar nieuwe bewoners".  In een officieel memorandum van 1857 vermeldt hij tevens dat Palestina grotendeels leeggelopen is.[3]

Het werk van het Britse onderzoeksteam bevat tevens nauwkeurige en betrouwbare gegevens. De auteurs zijn geen toevallige bezoekers, die hun indrukken in lyrische bewoordingen omschrijven, maar wetenschappers, die systematisch te werk gaan. Ze gaan van nederzetting naar nederzetting en doen metingen. Ze meten dorpen, bergen en heuvels en publiceren hun bevindingen in een omvangrijk werk van zes delen. Eén van de onderzoekers, Arthur Penrhyn Stanley, voegt er als commentaar aan toe dat er
"mijl na mijl, in Judea geen levende ziel te bespeuren is". Op grond van al deze jarenlang verzamelde gegevens, wordt het bevolkingsaantal van die periode op ongeveer 100.000 inwoners geschat, bestaande uit zowel Joden, Bedoeïenen als Arabieren. Feit is dat uit deze en andere bronnen kan afgeleid worden dat het gebied Palestina voor de eerste Aliyah (emigreren naar Israël) zeer dun bevolkt was.[4]

Joodse emigratie
Buiten de Joden om die er, na de val van Jeruzalem en de verdrijving van de Joden, zijn blijven wonen, komt onder invloed van het opkomende Zionisme de Joodse emigratie naar Palestina op gang vanaf het einde van de 19de eeuw (de eerste Aliyah: 1882-1903). In tegenstelling tot de vele vroegere Joodse pogingen om naar het land van hun voorouders terug te keren, wordt de Zionistische immigratie onder Ottomaanse heerschappij een groot succes. Door de latere bepalingen van het Britse mandaat zal dit nog eenvoudiger worden.

Arabische emigratie
Door de massale Joodse immigratie komt er ook een economische ontwikkeling op gang, die op haar beurt voor een toenemende Arabische immigratie zorgt. Dankzij de nieuwe mogelijkheden neemt het levenspeil van de Arabieren in Palestina toe. Terwijl de levensstandaard tijdens de Ottomaanse periode beduidend lager lag dan in de omringende landen, is die in de jaren ’30 twee keer hoger dan in de buurlanden, waardoor de Arabische immigranten eveneens blijven toestromen. Waar veel Joden wonen, is de immigratie van Arabieren 10% hoger dan elders. De economie draait op volle toeren en creëert werkgelegenheid, zo ook voor de Arabische inwoners.

Naar schatting enkele duizenden Arabische landarbeiders moeten noodgedwongen hun akkers, die door Joden zijn opgekocht, verlaten. Ze krijgen hiervoor een schadevergoeding. Toch gaat de Joodse immigratie niet ten koste van de Arabische bevolking in Palestina. Tussen 1917 en 1948 verdubbelt de Arabische bevolking er. Dankzij de industrialisatie en de vele Britse en Joodse investeringen, stijgt de welvaart.


Winston Churchill verwoordt dit in 1939 als volgt:
"Er stroomden massa’s Arabieren Palestina binnen, ondanks het feit dat ze nergens vervolgd werden. Zo werd de Arabische bevolking er groter dan de plaatselijke Joodse bevolking ooit zou kunnen zijn wanneer alle Joden ter wereld meegeteld werden".

Palestina
Het zijn de Britten die de naam Palestina in 1920 opnieuw op de kaart zetten, in de hoedanigheid van Brits mandaatgebied en dit gebied omvat het huidige Israël en Jordanië. Het is bijgevolg een hervonden creatie van het Europese imperialisme/kolonialisme. Dat is ook de mening van Azmi Bishara, een christelijke Palestijns-Israëlische filosoof, die van 1996 tot 2007 in de Knesset zetelde en stelt "dat er geen historisch Palestijnse volk bestaat".

Mark Twain

Jeruzalem 1864 - Klik voor een vergroting

Mandaatgebied Palestina - Klik voor een vergroting

Tot diep in de jaren ’60 was bovenstaande mening een algemeen gegeven, ook onder Arabische leiders. In 1956 verklaart Ahmad Shukeiri, de latere voorzitter van de PLO, in de Veiligheidsraad van de UNO: "Het is algemeen bekend dat Palestina niets anders is dan zuidelijk Syrie". Nog zelfs in 1976 noemt de Syrische president Hafez Al Assad Palestina nog "een onderdeel van Groot-Syrië".

De PLO, de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie
In 1964 beslissen een aantal landen van de Arabische Liga om een politieke organisatie op te richten om de problemen van de Palestijnse Arabieren efficiënter aan te pakken. Afgevaardigden uit Jordanië, Syrië, Irak, Egypte en Libanon richten in 1964 in Caïro de PLO (Palestine Liberation  Organization) op. Het doel ervan is 'de bevrijding'… maar op dat moment zijn er nog géén "bezette gebieden" en géén "illegale kolonisten" – die komen pas na de Arabische nederlaag in de Zesdaagse Oorlog in juni 1967.

Oost-Jeruzalem en de West Bank annex het Bijbelse Judea en Samaria zijn in Jordaanse handen en Gaza wordt door Egypte bestuurd. Het charter van de PLO roept op om de 'Zionistische entiteit' te vernietigen en in de plaats daarvan een 'Palestijnse entiteit' op te richten.

De Naqba
Nadat de Arabische landen niet akkoord zijn gegaan met het VN-verdelingsplan verklaren ze in 1948 de oorlog aan Israël. Nauwelijks onafhankelijk wordt Israël door een veelvoud van Arabische legers binnengevallen. Het doel is duidelijk: Israël vernietigen en zijn bevolking de zee indrijven.

Duizenden Arabieren vertrekken in afwachting hiervan naar het buitenland. Zo’n zeshonderdduizend mensen worden vluchteling. Dit wordt de
'Naqba' genoemd. Volgens de Arabieren is enkel en alleen Israël voor deze catastrofe verantwoordelijk.

Dit is niet alleen contraproductief maar tevens pertinent onjuist.

Door de tegenpartij met alle schuld te beladen, kom je er niet toe om oog te hebben voor de eigen verantwoordelijkheid en de eigen fouten. En nochtans:
het waren de Arabieren die het verdelingsplan verwierpen en een oorlog starten om Israël van de kaart te vegen. Natuurlijk heeft de verloren oorlog een heel wrange nasmaak bij de Arabieren en is er veel leed geleden. Maar door zich in een uitzichtloze slachtofferrol te nestelen, wordt er géén enkele vooruitgang geboekt.

Op hetzelfde moment leefden er in totaal 850.000 Joden in de Arabische wereld die vanaf dat moment vervolgd, onteigend en verdreven werden en noodgedwongen hun heil in Israël moesten zoeken.
Waar is hun recht? Waarom wordt daar tegenwoordig nog in de politieke discussie, media of bij de VN over gesproken? Waarom zou dat geen catastrofe zijn of geldt het leed van Joden niet?

Conclusie
1) Voor de zionistische immigratie was Palestina een heel dun bevolkt en onontwikkeld land. Parallel met de Joodse emigratie bloeit het land op en komt dientengevolge een aanzienlijke Arabische immigratie op gang vanuit de buurlanden.

2) Doorheen het conflict met Israël groeit het nationaal bewustzijn van de Arabieren en ontstaat het 'Palestijnse volk', dat naast het Joodse volk het recht op zelfbeschikking heeft.

3) In een conflict zijn altijd twee kanten. Wie alleen oog heeft voor het eigen grote gelijk, wie zich ertoe beperkt om  alle 'schuld' bij de tegenpartij te zoeken, komt nooit tot een –  voor beide kanten – aanvaardbare oplossing. Het verhaal van de Naqba is niet alleen onjuist, het is ook contraproductief om belangrijke feiten te blijven negeren en zich te blijven wentelen in de slachtofferrol.

bottom of page